Privilegesets definiëren
Met privilegesets kunt u instellen welke functies een gebruiker kan zien en welke taken een gebruiker kan uitvoeren. Hiermee kunt u toegang tot gegevens en schema's beheren. U kunt een privilegeset gebruiken voor meerdere accounttoegangsitems.
Elke nieuwe app op maat van FileMaker Pro bevat drie vooraf gedefinieerde privilegesets:
-
Volledige toegang: biedt volledige toegang tot het bestand, waaronder alle ontwikkelfuncties.
-
Alleen gegevensinvoer: hiermee kan de gebruiker records maken, bewerken en verwijderen, en gegevens importeren en exporteren. De gebruiker heeft geen toegang tot eventuele ontwikkelfuncties.
-
Alleen-lezen toegang: de gebruiker mag recordgegevens bekijken en exporteren. Het is niet toegestaan het bestand te wijzigen, behalve waarden in algemene velden.
U kunt ook nieuwe privilegesets maken die aan uw specifieke vereisten voldoen. U maakt meestal een privilegeset voor elke unieke rol in uw organisatie. Een privilegeset bestaat uit de volgende toegangsopties:
-
Gegevenstoegang en ontwerpprivileges: bieden toegang tot een groot aantal beveiligingsitems, inclusief records, lay-outs, invoerlijsten en scripts.
-
Uitgebreide privileges: hiermee bepaalt u hoe gebruikers toegang krijgen tot een gehost bestand.
-
Overige privileges: hiermee staat u afdrukken, exporteren, beperkte mogelijkheden voor het beheren van de beveiliging en een aantal andere functies toe.
Alle clients en tools die toegang hebben tot apps op maat van FileMaker Pro zijn gebonden aan de privilegesets van gebruikers. Als aan een gebruiker bijvoorbeeld een privilegeset is toegewezen waarbij geen toegang tot een veld is verleend, heeft de gebruiker geen toegang tot het veld via FileMaker Pro, FileMaker Go, FileMaker WebDirect, Custom Web Publishing, FileMaker Data API, ODBC- en JDBC-toepassingen, OData-clienttoepassingen, externe tools zoals AppleScript of ActiveX, of op andere manieren.