Sneltoetsen voor de Scriptwerkruimte (macOS)
Gebruik deze sneltoetsen in de Scriptwerkruimte om scripts te maken en te bewerken.
Om dit te doen |
Drukt u op deze toets |
Een nieuw script maken |
Command-N |
Een script opslaan |
Command-S |
Het geselecteerde script in een nieuw tabblad openen |
Command-T |
Het geselecteerde script in een nieuw venster openen |
Command-Shift-T |
Het geselecteerde script uitvoeren |
Command-R |
Het geselecteerde script opslaan en uitvoeren |
Command-Option-R |
Het geselecteerde script debuggen (wanneer Geavanceerde tools gebruiken is ingeschakeld) |
Command-Shift-R |
Alle scripts opslaan en het geselecteerde script debuggen (wanneer Geavanceerde tools gebruiken is ingeschakeld) |
Command-Shift-Option-R |
Het huidige tabblad sluiten |
Command-W |
Alle tabbladen sluiten |
Command-Option-W |
De Scriptwerkruimte sluiten |
Command-Shift-W |
Gaan naar het volgende tabblad in het scriptbewerkingsvenster |
Command-Shift-} |
Gaan naar het vorige tabblad in het scriptbewerkingsvenster |
Command-Shift-{ |
De geselecteerde scriptstap omhoog of omlaag verplaatsen in het script |
Command-Control-Pijl omhoog, Command-Control-Pijl omlaag |
Een opmerking aan een lege regel toevoegen |
# |
Scriptstapopties Weergeven |
+ (plus) |
Navigeren doorheen de opties tussen haakjes in het scriptbewerkingsvenster |
Pijl naar links, Pijl naar rechts, Tab, Shift-Tab |
Een scriptstapoptie selecteren wanneer deze actief is |
Spatiebalk |
Alle scriptstapopties deactiveren |
Esc |
Het geselecteerde script of de geselecteerde scriptstap verwijderen |
Delete, Backspace |
Het geselecteerde script of de geselecteerde scriptstap dupliceren |
Command-D |
De geselecteerde scriptstap uitschakelen (wanneer Geavanceerde tools gebruiken is ingeschakeld) |
Command-/ |
Het geselecteerde script afdrukken |
Command-P |