Sneltoetsen voor modi (Windows)
Gebruik de volgende sneltoetsen wanneer u in FileMaker Pro modi werkt.
Als u wilt overschakelen naar |
Drukt u op deze toets |
Bladermodus |
Ctrl+B |
Zoekmodus |
Ctrl+F |
Lay-outmodus |
Ctrl+L |
Schermafdruk (modus) |
Ctrl+U |
Sneltoetsen voor de bladermodus
Gebruik deze sneltoetsen in de modus Bladeren om records te maken, te verwijderen, te dupliceren, weg te laten, te sorteren en af te drukken.
Om dit te doen |
Drukt u op deze toets |
Een record maken |
Ctrl+N |
Een record dupliceren |
Ctrl+D |
Een record verwijderen |
Ctrl+E |
Record verwijderen zonder bevestiging |
Ctrl+Shift+E |
Laatste zoekopdracht wijzigen |
Ctrl+R |
Alle records tonen |
Ctrl+J |
Records sorteren |
Ctrl+S |
Naar de volgende record gaan |
Ctrl+Pijl+omlaag of Shift+PgDn |
Naar de vorige record gaan |
Ctrl+Pijl+omhoog of Shift+PgUp |
Naar een bepaalde record gaan |
Esc (om het vak met het huidige recordnummer te activeren), typ het recordnummer en druk vervolgens op Enter |
Een record weglaten |
Ctrl+T |
Diverse records weglaten |
Ctrl+Shift+T |
Het venstermenu voor lay-outs openen en schakelen tussen lay-outs |
F2 |
Een lijst of kalender voor een actief veld openen of sluiten |
Esc |
Records afdrukken |
Ctrl+P |
Afdrukken zonder het dialoogvenster Afdrukken |
Ctrl+Alt+P |
De inhoud van een venster vernieuwen |
Ctrl+Shift+R |
Het vak Snel zoeken activeren |
Ctrl+Alt+F |
Sneltoetsen voor de zoekmodus
Gebruik deze sneltoetsen in de modus Zoeken om zoekopdrachten te maken en te dupliceren.
Om dit te doen |
Drukt u op deze toets |
Een nieuwe zoekopdracht maken |
Ctrl+N |
Een zoekopdracht verwijderen |
Ctrl+E |
Een zoekopdracht dupliceren |
Ctrl+D |
Alle records tonen |
Ctrl+J |
Een zoekopdracht uitvoeren |
Enter+toets (is uitgeschakeld als een script wordt onderbroken) |
Invoegen uit index |
Ctrl+I |
Naar volgende zoekopdracht gaan |
Ctrl+Pijl+omlaag of Shift+PgDn |
Naar vorige zoekopdracht gaan |
Ctrl+Pijl+omhoog of Shift+PgUp |
Naar een bepaalde zoekopdracht gaan |
Esc (om het vak met het huidige verzoeknummer te activeren), typ het verzoeknummer en druk vervolgens op Enter |
Sneltoetsen voor de lay-outmodus
Gebruik deze sneltoetsen in de modus Lay-out om objecten te ordenen en uit te lijnen, velden op te maken, lay-outgereedschappen te gebruiken en lay-outs te maken.
Lay-outs maken en erin navigeren
Om dit te doen |
Drukt u op deze toets |
Een nieuwe lay-out maken |
Ctrl+N |
Naar de volgende lay-out gaan |
Ctrl+Pijl+omlaag of Shift+PgDn |
Naar de vorige lay-out gaan |
Ctrl+Pijl+omhoog of Shift+PgUp |
Overschakelen naar een lay-out met een bepaalde naam |
Ctrl+Alt+K (om het vak Snel openen te activeren), begin de naam van de lay-out te typen en kies de lay-out uit de lijst met overeenkomsten |
Overschakelen naar een lay-out met een bepaald nummer |
Esc (om het vak met het huidige lay-outnummer te activeren), typ het lay-outnummer en druk vervolgens op Enter |
Sneltoetsen voor het selecteren en wijzigen van objecten
Om dit te doen |
Drukt u op deze toets |
Een object selecteren |
Meerdere keren Tab of Shift+Tab tot het gewenste object is geselecteerd |
Meerdere objecten selecteren |
Shift ingedrukt houden terwijl u op elk afzonderlijk object klikt Opmerking U kunt met de pijlaanwijzer ook rondom de objecten een selectiekader slepen. Het selectiekader hoeft de objecten niet volledig in te sluiten. (Als u alleen de objecten binnen het selectievak wilt selecteren, houdt u Ctrl ingedrukt terwijl u sleept.) |
Een geselecteerd object vergroten/verkleinen wanneer het infovenster is geopend |
Ctrl+1 om naar het tabblad Positie in het infovenster te gaan. Gebruik de Tab-toets om naar de gewenste formaatactie te gaan, typ een grootte en druk op Enter. |
Geselecteerde objecten vergroten/verkleinen waarbij de verhouding blijft behouden |
Shift terwijl u de handgreep versleept |
Geselecteerde objecten vergroten/verkleinen waarbij het verschil in lengte of breedte gelijk blijft |
Ctrl+Shift terwijl u de handgreep versleept. De tegenovergestelde randen van de objecten blijven in dezelfde positie wanneer u de objecten vergroot/verkleint. |
De stijl van een geselecteerd object kopiëren |
Ctrl+Alt+C |
De stijl van een ander object plakken |
Ctrl+Alt+V |
Sneltoetsen voor het uitlijnen van objecten
Om dit te doen |
Drukt u op deze toets |
Uitlijnen op linkerranden |
Ctrl+Alt+Pijl+links |
Uitlijnen op rechterranden |
Ctrl+Alt+Pijl+rechts |
Uitlijnen op bovenranden |
Ctrl+Alt+Pijl+omhoog |
Uitlijnen op onderranden |
Ctrl+Alt+Pijl+omlaag |
Linialen weergeven of verbergen |
Ctrl+Alt+Shift+R |
Het objectraster weergeven of verbergen |
Ctrl+Alt+Y |
Het effect voor "uitlijnen op raster", hulplijnen of dynamische hulplijnen uitschakelen bij het vergroten of verkleinen van een object |
Alt terwijl u de handgreep van het object versleept |
Het effect voor "uitlijnen op raster", hulplijnen of dynamische hulplijnen uitschakelen terwijl u een object versleept |
Alt terwijl u het object versleept |
Objecten op raster uitlijnen in- of uitschakelen |
Ctrl+Alt+Shift+Y |
Hulplijnen weergeven of verbergen bij het maken of bewerken van objecten |
Ctrl+Alt+; |
Objecten op hulplijnen uitlijnen in- of uitschakelen |
Ctrl+Alt+Shift+; |
Dynamische hulplijnen in- of uitschakelen bij het maken of bewerken van objecten |
Ctrl+Alt+' (apostrof) |
Sneltoetsen voor het ordenen van objecten
Om dit te doen |
Drukt u op deze toets |
Het geselecteerde object naar voren brengen |
Ctrl+Shift+[ |
Het geselecteerde object op de voorgrond plaatsen |
Ctrl+Alt+[ |
De gedeeltelabels horizontaal of verticaal weergeven |
Ctrl en klik op het label |
Het geselecteerde lay-outgedeelte voorbij een object slepen |
Alt terwijl u het gedeelte versleept |
Het geselecteerde object dupliceren |
Ctrl+D |
Een object dupliceren door het te slepen |
Ctrl terwijl u het object versleept |
Objecten groeperen |
Ctrl+R |
Een object vergrendelen |
Ctrl+Alt+L |
Het geselecteerde object één punt (indien ingesteld op punten of inch) of 0,1 cm (indien ingesteld op cm) verplaatsen |
Pijltoetsen |
Het geselecteerde object 10 keer zo ver verplaatsen als met de Pijltoetsen |
Shift+Pijltoets |
Het geselecteerde gedeelte opnieuw rangschikken |
Shift terwijl u het gedeelte versleept |
Een object roteren |
Ctrl+Alt+R |
Het geselecteerde object naar achteren plaatsen |
Ctrl+Shift+] |
Het geselecteerde object op de achtergrond plaatsen |
Ctrl+Alt+] |
De groepering van objecten opheffen |
Ctrl+Shift+R |
Een object ontgrendelen |
Ctrl+Alt+Shift+L |
Sneltoetsen in het infovenster
Om dit te doen |
Drukt u op deze toets |
Het infovenster tonen of verbergen |
Ctrl+I |
Het tabblad Positie in het Infovenster weergeven |
Ctrl+1 |
Het tabblad Stijlen in het Infovenster weergeven |
Ctrl+2 |
Het tabblad Uiterlijk in het Infovenster weergeven |
Ctrl+3 |
Het tabblad Gegevens in het Infovenster weergeven |
Ctrl+4 |
Sneltoetsen voor het tabblad Velden (modus Lay-out)
Om dit te doen |
Drukt u op deze toets |
Het tabblad Velden openen |
Ctrl+K |
Een nieuw veld in het tabblad Velden toevoegen |
Alt+N |
Hernoem het geselecteerde veld |
Enter |
Sneltoetsen voor het tabblad Objecten
Om dit te doen |
Drukt u op deze toets |
Het tabblad Objecten tonen of verbergen |
Ctrl+Alt+T |
Sneltoetsen voor het tabblad Add-ons
Om dit te doen |
Drukt u op deze toets |
Het tabblad Add-ons weergeven of verbergen |
Ctrl+Alt+N |
Sneltoetsen voor de lay-outgereedschappen
Om dit te doen |
Drukt u op deze toets |
Het actieve gereedschap wijzigen met het selectiegereedschap |
Enter (op het numerieke toetsenblok; Ctrl+Enter als de computer geen numeriek toetsenblok heeft) |
Een horizontale of verticale lijn tekenen met het lijngereedschap |
Shift terwijl u de lijn tekent |
Een lijn in stappen van 45 graden tekenen met het lijngereedschap |
Ctrl terwijl u de lijn tekent |
Een object alleen horizontaal of verticaal verplaatsen |
Shift terwijl u het object verplaatst |
Een cirkel tekenen met het ovaalgereedschap |
Ctrl terwijl u de cirkel tekent |
Een vierkant tekenen met het rechthoekgereedschap |
Ctrl terwijl u het vierkant tekent |
Het vergroten of verkleinen van een object beperken tot een vierkant of cirkel |
Ctrl terwijl u de grootte van het object wijzigt |