Handleiding voor netwerkinstallatie van FileMaker Pro 18 Advanced
Handleiding voor netwerkinstallatie
Over deze handleiding
In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u een netwerkinstallatie van FileMaker® Pro 18 Advanced uitvoert voor meerdere computers. Voor informatie over de installatie van de software op afzonderlijke computers raadpleegt u de Installatiehandleiding voor FileMaker Pro Advanced.
Ga voor aanvullende FileMaker-documentatie naar het Centrum voor productdocumentatie.
Het bestand met het licentiecertificaat
U ontvangt een bestand met een licentiecertificaat (.fmcert), zodat u FileMaker Pro Advanced-software op meerdere computers kunt installeren. U kunt dit bestand samen met het installatieprogramma van FileMaker Pro Advanced downloaden, afhankelijk van de manier waarop u FileMaker Pro Advanced hebt gekocht:
- Als u FileMaker Pro Advanced als een download hebt gekocht op de website van de FileMaker Store, ontvangt u een e-mailbericht met een koppeling naar de pagina waar u de software kunt downloaden. Het bestand met uw licentiecertificaat is ook beschikbaar op die pagina. Zorg ervoor dat u dit bestand niet kwijtraakt. Bewaar het op een veilige plaats voor het geval dat u de software opnieuw moet installeren.
- Als u zich hebt aangemeld voor een abonnement of op een gratis proefversie van FileMaker Cloud, is dit bestand beschikbaar op de Abonnementenpagina in FileMaker Customer Console.
U moet over een geldig bestand met een licentiecertificaat beschikken om de software te kunnen installeren. Anders kunt u alleen een proefversie van de software downloaden.
Voordat u FileMaker Pro Advanced installeert, moet het bestand met het licentiecertificaat naar dezelfde map worden gekopieerd als het installatieprogramma. Als er meer dan één bestand met een licentiecertificaat in deze map staat, gebruikt het installatieprogramma het eerste geldige bestand dat het kan vinden. Zorg ervoor dat er slechts één bestand met een licentiecertificaat in de installatiemap staat. Zo weet u zeker dat het juiste bestand wordt gebruikt.
Elk gebruik van deze software is onderhevig aan de bepalingen van uw licentieovereenkomst. Raadpleeg de softwarelicentie van FileMaker Pro Advanced die u bij aankoop hebt ontvangen.
FileMaker Pro Advanced installeren in Windows
Zorg ervoor dat u het bestand met het licentiecertificaat bij de hand hebt voordat u FileMaker Pro Advanced installeert. Raadpleeg Het bestand met het licentiecertificaat.
Raadpleeg de Installatiehandleiding voor informatie over de installatie van de 32- of de 64-bits versie van FileMaker Pro Advanced.
Opmerking:Gebruikers moeten beschikken over Windows-beheerdersbevoegdheden om FileMaker Pro Advanced te kunnen installeren.
Een installatiemethode kiezen (Windows)
Bepaal voordat u uw installatie configureert hoe u de software wilt installeren. De installatiemethode bepaalt hoe persoonlijke gegevens worden ingevoerd wanneer gebruikers FileMaker Pro Advanced installeren.
Voordat gebruikers het product installeren, kunt u bij bepaalde installatiemethoden het bestand Assisted Install.txt bewerken om de persoonlijke gegevens te verschaffen. Raadpleeg Het gepersonaliseerde bestand.
Installatiemethode | Hoe persoonlijke gegevens worden geleverd aan het installatieprogramma |
---|---|
Interactieve installatie | De gebruikers krijgen prompts van het installatieprogramma te zien. Raadpleeg de Installatiehandleiding. |
FileMaker Pro Advanced installeren met een netwerkvolume (Windows) - Aanbevolen methode | Bewerk het bestand Assisted Install.txt om alle netwerkinstallaties van FileMaker Pro Advanced te standaardiseren. Zo kunt u de installatie aanpassen aan uw behoeften en hoeft u geen licentiecertificaten meer te verdelen en te beheren. |
Installeren vanaf de opdrachtregel met msiexec (Windows) | Gebruikers of scripts leveren de persoonlijke gegevens op de opdrachtregel. |
Begeleide installaties op de achtergrond instellen (Windows) | Bewerk het bestand Assisted Install.txt voordat u een installatie op de achtergrond uitvoert. De gebruikersinteractie met het installatieprogramma van FileMaker Pro Advanced wordt tot een minimum beperkt. Het installatieprogramma leest de persoonlijke gegevens uit het bestand en de installatieschermen worden niet weergegeven. |
Persoonlijke gegevens opslaan in het MSI-installatieprogramma (Windows) | Sluit persoonlijke gegevens rechtstreeks in het MSI-installatiebestand in. Aangezien de wijzigingen in het MSI-bestand blijven behouden, kunt u het bestand Assisted Install.txt verwijderen. |
De vereiste Microsoft-onderdelen installeren (Windows)
Om FileMaker Pro Advanced te kunnen gebruiken, moeten gebruikers specifieke versies van deze Microsoft-softwareonderdelen op hun computer hebben geïnstalleerd:
- .NET Framework
- Visual C++-bibliotheken en Windows Runtime (geleverd via het herdistrueerbare pakket voor Visual C++)
De vereiste Windows-updates moeten ook zijn geïnstalleerd. Raadpleeg de technische specificaties van FileMaker Pro Advanced.
Als u Setup.exe gebruikt (in de modus voor installatie op de achtergrond of in de modus met volledige gebruikersinterface) en de vereiste Microsoft-onderdelen zijn niet geïnstalleerd, start Setup.exe de meegeleverde Microsoft-installatieprogramma's voor deze onderdelen. Het installatieprogramma van FileMaker Pro Advanced gaat verder nadat het heeft gedetecteerd dat de Microsoft-onderdelen zijn geïnstalleerd.
Opmerking:De Microsoft-installatieprogramma’s hebben toegang tot het internet nodig om de noodzakelijke bestanden te downloaden.
Als u echter het MSI-bestand gebruikt, controleert u of deze Microsoft-onderdelen zijn geïnstalleerd voordat gebruikers FileMaker Pro Advanced starten. Het MSI-bestand installeert FileMaker Pro Advanced zonder te controleren of de onderdelen zijn geïnstalleerd, maar als dit niet het geval is, zal FileMaker Pro Advanced niet werken.
Gebruikers kunnen indien nodig de Microsoft-onderdelen handmatig installeren:
- Open de installatiemap van FileMaker Pro Advanced.
-
Open de map Bestanden en:
Voor de installatie van Gaat u als volgt te werk .NET Framework - Open de map DotNet.
- Dubbelklik op het pictogram.
Herdistrueerbaar pakket voor Visual C++ - Open de map Redist.
- Als u de 64-bits versie van FileMaker Pro Advanced gebruikt, dubbelklikt u op het x64-pictogram. Anders dubbelklikt u op het x86-pictogram.
- Volg de instructies die op het scherm verschijnen.
- Installeer de vereiste Windows-updates voor de Microsoft-onderdelen.
Bonjour installeren (Windows)
Voor de detectie van hosts op uw lokale netwerk moet de Bonjour-service zijn geïnstalleerd. Als Bonjour niet is geïnstalleerd of als de Bonjour-service niet actief is, kunnen gebruikers in het dialoogvenster Hosts geen bestanden bekijken die op uw lokale netwerk worden gehost. Zonder Bonjour moeten ze de namen of IP-adressen voor hosts op uw lokale netwerk handmatig invoeren.
Met Setup.exe (in de modus voor installatie op de achtergrond of in de modus met volledige gebruikersinterface) installeert u Bonjour automatisch. Met het MSI-bestand is dat niet het geval. Gebruikers kunnen Bonjour ook handmatig installeren. Raadpleeg de Installatiehandleiding
FileMaker Pro Advanced installeren met een netwerkvolume (Windows)
Zo maakt u installatiebestanden voor FileMaker Pro Advanced beschikbaar in uw netwerk:
- Maak op een netwerkvolume een installatiemap voor de installatiebestanden.
- In de softwaredownload zoekt u de installatiebestanden op in de map Files. Vervolgens kopieert u de bestanden naar de map die u op het netwerkvolume hebt gemaakt.
-
Kopieer het bestand met het licentiecertificaat naar de installatiemap die u hebt gemaakt (de map waarin het MSI-bestand staat). Raadpleeg Het bestand met het licentiecertificaat.
- Als u een begeleide installatie wilt configureren, bewerkt u het bestand Assisted Install.txt dat u in de gemaakte installatiemap vindt en slaat u de wijzigingen als tekst zonder opmaak op. Raadpleeg Het gepersonaliseerde bestand.
Laat gebruikers het volgende doen om FileMaker Pro Advanced te installeren:
- Ga naar het volume dat de installatiebestanden bevat.
- Dubbelklik op het bestand Setup.exe.
Installeren vanaf de opdrachtregel met msiexec (Windows)
Gebruikers kunnen FileMaker Pro Advanced vanaf de opdrachtregel installeren zonder het bestand Assisted Install.txt te gebruiken. Voor een installatie vanaf de opdrachtregel moet u de opdrachtprompt gebruiken als beheerder.
- Kopieer het bestand met het licentiecertificaat naar de map waar het MSI-bestand ook in staat. Raadpleeg Het bestand met het licentiecertificaat
- Kies het menu Start en zoek vervolgens Opdrachtprompt. Klik rechts op Opdrachtprompt en kies Als administrator uitvoeren.
-
voer in het venster Administrator:Opdrachtprompt een opdracht in.
Bijvoorbeeld:
msiexec -i "Productnaam.msi" AI_USERNAME="Johan Lammers" AI_ORGANIZATION="FileMaker, Inc."
Namen van eigenschappen moeten volledig in hoofdletters worden geschreven. De eigenschappen USERNAME en ORGANIZATION zijn optioneel. Raadpleeg Gepersonaliseerde eigenschappen in Assisted Install.txt instellen.
Als het MSI-bestand op een toegewezen netwerkstation staat, moet u wellicht eerst
net use * \\server\share
in het venster van de opdrachtprompt typen zodat de bovenstaande opdracht toegang kan krijgen tot het toegewezen netwerkstation.U kunt ook een eigen script maken dat de opdracht uitvoert en dat script vervolgens uitvoeren op computers van gebruikers.
Opmerking:Voor meer informatie over msiexec raadpleegt u msdn.microsoft.com.
Begeleide installaties op de achtergrond instellen (Windows)
Gebruikers kunnen een installatie op de achtergrond uitvoeren, waardoor de interactie met het installatieprogramma van FileMaker Pro Advanced tot een minimum wordt beperkt. De vereiste installatiegegevens worden in het bestand Assisted Install.txt opgehaald en de installatieschermen worden niet weergegeven. Raadpleeg Het gepersonaliseerde bestand.
- Kopieer het bestand met het licentiecertificaat naar de map waar het MSI-bestand ook in staat. Raadpleeg Het bestand met het licentiecertificaat
- Kies het menu Start en zoek vervolgens Opdrachtprompt. Klik rechts op Opdrachtprompt en kies Als administrator uitvoeren.
-
Voer in het venster Administrator: Opdrachtprompt een opdracht in.
Om dit te doen Typ het volgende in een opdrachtvenster: Installeren zonder een gebruikersinterface (installatie op de achtergrond) "padnaam\setup.exe" /qn
Verwijderen zonder een gebruikersinterface (verwijdering op de achtergrond) "padnaam\setup.exe" /x /qn
Installeren als dat nodig is - aankondigen aan huidige gebruiker (aangekondigde installatie op de achtergrond) "padnaam\setup.exe" /q /ju
Installeren als dat nodig is - aankondigen aan alle gebruikers (aangekondigde installatie op de achtergrond) "padnaam\setup.exe" /q /jm
Installeren en een dialoogvenster met het resultaat van de software-installatie weergeven "padnaam\setup.exe" /qn+
Installeren en een voortgangsbalk en een knop Annuleren tijdens de installatie weergeven "padnaam\setup.exe" /qb+
Installeren op een niet-standaardlocatie op de computer van de gebruiker "padnaam\setup.exe" /qb+ INSTALLDIR="installatiepad
"
U kunt ook een eigen script maken dat een van deze opdrachten uitvoert en dat script vervolgens uitvoeren op computers van gebruikers.
Aantekeningen
- padnaam is de locatie van de installatiemap die u op het netwerkvolume hebt gemaakt. Als padnaam voor een toegewezen netwerkstation staat, moet u wellicht eerst
net use * \\server\share
in het venster Opdrachtprompt typen, zodat de bovenstaande opdrachten toegang kunnen krijgen tot het toegewezen netwerkstation. -
installatiepad is de gewenste locatie van de FileMaker-productmap op de computer van de gebruiker. Het pad mag geen spaties bevatten, tenzij het tussen dubbele aanhalingstekens wordt geplaatst. Met het volgende voorbeeldpad wordt de installatie in de submap FileMaker Pro Advanced in de map Applications op station C: uitgevoerd:
"C:\Applications\FileMaker Pro Advanced"
- Het installatieprogramma start indien nodig de computer opnieuw op.
Persoonlijke gegevens opslaan in het MSI-installatieprogramma (Windows)
U kunt persoonlijke gegevens insluiten in het MSI-installatiebestand. Als u deze methode kiest, zorgt u ervoor dat u geen andere wijzigingen in het MSI-bestand aanbrengt.
U kunt de Microsoft Orca-editor voor deze taak gebruiken. Raadpleeg msdn.microsoft.com.
- Kopieer het bestand met het licentiecertificaat naar de map waar het MSI-bestand ook in staat. Raadpleeg Het bestand met het licentiecertificaat
- Gebruik Orca om het MSI-bestand te openen.
-
Vul de tabel Eigenschappen waarden in voor de eigenschappen die u wilt instellen.
Raadpleeg Gepersonaliseerde eigenschappen in Assisted Install.txt instellen.
- Sla het MSI-bestand op.
- Zeg gebruikers het installatieprogramma uit te voeren door op het bestand Setup.exe op het gekoppelde volume te dubbelklikken, door de opdrachtregel te gebruiken of door een script uit te voeren dat u hebt gemaakt.
Updates installeren voor FileMaker Pro Advanced (Windows)
Gebruikers kunnen controleren of er updates beschikbaar zijn en deze vanuit FileMaker Pro Advanced installeren door te kiezen voor Help > Controleren op updates, tenzij deze functie is uitgeschakeld (raadpleeg Gepersonaliseerde eigenschappen in Assisted Install.txt instellen). Gebruikers hebben een internetverbinding en Windows-beheerdersbevoegdheden nodig om FileMaker Pro Advanced bij te kunnen werken.
U kunt ook de updater downloaden en een update handmatig installeren, vanaf de opdrachtregel installeren of met Microsoft System Center Configuration Manager (SCCM) installeren.
Zo installeert u een update handmatig:
- Download het bestand Naam_van_productupdater.exe vanaf FileMaker Downloads en Resources.
- FileMaker Pro Advanced afsluiten.
-
Dubbelklik op het bestand Naam_van_productupdater.exe.
De bestanden worden in een map op dezelfde plaats als het EXE-bestand uitgepakt en de updater wordt vervolgens gestart.
- Volg de instructies die op het scherm verschijnen.
- Sluit de updater af en open FileMaker Pro Advanced.
- Kies voor Help > Over FileMaker Pro Advanced en controleer het versienummer om na te gaan of de update is geslaagd.
Zo installeert u een update vanaf de opdrachtregel:
- Volg stappen 1 tot en met 3 van de handmatige installatie maar klik op Annuleren wanneer de bestanden zijn uitgepakt.
- Zoek het bestand Setup.exe in de aangemaakte map.
-
Volg de instructies in Begeleide installaties op de achtergrond instellen (Windows) om Setup.exe uit te voeren met de opdrachtregelparameter
/qn
,/qn+
of/qb+
.De updater ondersteunt de andere parameters niet.
Zo installeert u een update met Microsoft SCCM:
- Volg stappen 1 tot en met 3 van de handmatige installatie maar klik op Annuleren wanneer de bestanden zijn uitgepakt.
- Zoek in de aangemaakte map het bestand Naam_van_productupdater.msp onder Files\Files.
-
Maak in SCCM een updatepakket dat Naam_van_productupdater.msp bevat. Gebruik de volgende opdrachtregel om het pakket op de achtergrond te installeren:
msiexec.exe /p Naam_van_productupdater.msp /qn
- Implementeer het pakket.
FileMaker Pro Advanced installeren in macOS
Zorg ervoor dat u het bestand met het licentiecertificaat bij de hand hebt voordat u FileMaker Pro Advanced installeert. Raadpleeg Het bestand met het licentiecertificaat.
Opmerking:Gebruikers moeten beschikken over macOS-beheerdersbevoegdheden om FileMaker Pro Advanced te installeren.
Een installatiemethode kiezen (macOS)
Bepaal voordat u uw installatie configureert hoe u de software wilt installeren. De installatiemethode bepaalt hoe persoonlijke gegevens worden ingevoerd wanneer gebruikers FileMaker Pro Advanced installeren.
Opmerking:Voordat gebruikers het product installeren, kunt u bij bepaalde installatiemethoden het bestand Assisted Install.txt bewerken om de persoonlijke gegevens te verschaffen. Raadpleeg Het gepersonaliseerde bestand.
Installatiemethode | Hoe persoonlijke gegevens worden geleverd aan het installatieprogramma |
---|---|
Interactieve installatie | De gebruikers krijgen prompts van het installatieprogramma te zien. Raadpleeg de Installatiehandleiding |
FileMaker Pro Advanced installeren met een netwerkvolume (macOS) - Aanbevolen methode | Bewerk het bestand Assisted Install.txt om alle netwerkinstallaties van FileMaker Pro Advanced te standaardiseren. Zo kunt u de installatie aanpassen aan uw behoeften en hoeft u geen bestanden met licentiecertificaten meer te verdelen en te beheren. |
Begeleide installaties op de achtergrond instellen met Apple Remote Desktop (macOS) | Bewerk het bestand Assisted Install.txt om persoonlijke gegevens te voorzien, voer een script uit om een gepersonaliseerd PKG-bestand te maken en installeer dan het PKG-bestand met Apple Remote Desktop. |
FileMaker Pro Advanced installeren met een netwerkvolume (macOS)
Wanneer u de installatiebestanden voor FileMaker Pro Advanced beschikbaar wilt maken in uw netwerk, maakt u eerst een schijfkopie (DMG-bestand) voor de installatiebestanden en kopieert u vervolgens de schijfkopie naar uw netwerkvolume.
- Maak een installatiemap voor de installatiebestanden.
-
Zoek de volgende bestanden op in de map van de softwaredownload en kopieer ze vervolgens naar de installatiemap:
- Het installatieprogramma, Productnaam.pkg
- Het gepersonaliseerde bestand Assisted Install.txt
- het registratiegereedschap Registration.app
- de map Licentieovereenkomsten, met daarin de license.rtf-bestanden
Opmerking:Om Registration.app te zien, moet u verborgen bestanden weergeven. Druk in Finder op Command-Shift-. (punt). Doe dit nog eens om de verborgen bestanden te verbergen.
-
Kopieer het bestand met het licentiecertificaat naar de installatiemap die u hebt gemaakt. Raadpleeg Het bestand met het licentiecertificaat.
- Als u een begeleide installatie wilt configureren, bewerkt u het bestand Assisted Install.txt en slaat u de wijzigingen als tekst zonder opmaak op. Raadpleeg Het gepersonaliseerde bestand.
- Maak een schijfimage voor de installatiemap die het installatieprogramma, het gepersonaliseerde installatiebestand en het registratiegereedschap bevat. Raadpleeg de Help van macOS voor informatie over het maken van schijfkopieën.
- Kopieer het nieuwe schijfimage van het installatieprogramma (*-dmg) naar uw netwerkvolume.
Opmerking:In macOS installeert het installatieprogramma FileMaker Pro Advanced in dezelfde taal als de huidige taal van het macOS-systeem. Gebruikers die FileMaker Pro Advanced in een andere taal willen installeren, moeten de taal van macOS wijzigen via Systeemvoorkeuren alvorens FileMaker Pro Advanced te installeren.
Laat gebruikers het volgende doen om FileMaker Pro Advanced te installeren:
- Ga naar het volume dat de installatiebestanden bevat.
- Dubbelklik op de schijfkopie (DMG-bestand) op het netwerkvolume.
- Dubbelklik op het installatieprogramma Productnaam.pkg.
Begeleide installaties op de achtergrond instellen met Apple Remote Desktop (macOS)
Gebruikers kunnen een installatie op de achtergrond uitvoeren, waardoor de interactie met het installatieprogramma van FileMaker Pro Advanced tot een minimum wordt beperkt. De vereiste installatiegegevens worden in het bestand Assisted Install.txt opgehaald en de installatieschermen worden niet weergegeven. Raadpleeg Het gepersonaliseerde bestand.
Nadat u het bestand Assisted Install.txt hebt bewerkt, kunt u een gepersonaliseerd PKG-bestand maken dat u met Apple Remote Desktop kunt installeren.
- Volg de stappen 1 tot en met 4 in FileMaker Pro Advanced installeren met een netwerkvolume (macOS) om de installatiemap en het gepersonaliseerde bestand in te stellen.
- Download het script Apple Remote Desktop Deployment voor FileMaker Pro Advanced. U vindt het script in het bestand fmp_osx_deployment.zip in het Centrum voor productdocumentatie.
- Dubbelklik op het bestand fmp_osx_deployment.zip om het script Apple Remote Desktop Deployment (AppleRemoteDesktopDeployment.sh) eruit te extraheren.
- Start Terminal dat u in /Programma's/Hulpprogramma’s vindt.
- Typ
cd "<path to script>"
en druk vervolgens op Return. - Typ
sudo chmod +x ./AppleRemoteDesktopDeployment.sh
en druk daarna op Return. Voer een beheerderswachtwoord in wanneer u hierom wordt gevraagd. -
Typ
./AppleRemoteDesktopDeployment.sh "<path to installer folder>"
en druk vervolgens op Return.Het script maakt een gepersonaliseerd PKG-bestand in de installatiemap.
- Gebruik Apple Remote Desktop om het PKG-bestand te installeren. Raadpleeg de Help van Apple Remote Desktop.
Updates installeren voor FileMaker Pro Advanced (macOS)
Gebruikers kunnen controleren of er updates beschikbaar zijn en deze vanuit FileMaker Pro Advanced installeren door te kiezen voor Help > Controleren op updates, tenzij deze functie is uitgeschakeld (raadpleeg Gepersonaliseerde eigenschappen in Assisted Install.txt instellen). Gebruikers hebben een internetverbinding en macOS-beheerdersbevoegdheden nodig om FileMaker Pro Advanced bij te werken.
U kunt ook één van de volgende dingen doen:
- Download het volledige, bijgewerkte installatieprogramma vanaf de downloadpagina van de software of vanaf de Abonnementenpagina in FileMaker Customer Console. (Raadpleeg Het bestand met het licentiecertificaat.) Raadpleeg FileMaker Pro Advanced installeren in macOS om de bijgewerkte versie te installeren.
- Download het updateprogramma vanaf FileMaker Downloads en Resources en kopieer het naar een netwerkvolume. Zeg tegen gebruikers dat ze het volume moeten openen waarop de installatiebestanden zich bevinden, moeten dubbelklikken op de schijfkopie (DMG-bestand) op het netwerkvolume en vervolgens moeten dubbelklikken op het installatieprogramma.
Het gepersonaliseerde bestand
Een begeleide installatie vereenvoudigt de installatie van FileMaker Pro Advanced in een omgeving met meerdere computers. U voert installatieopties in een gepersonaliseerd bestand in en stelt het bestand beschikbaar op uw netwerk. FileMaker Pro Advanced wordt dan zonder tussenkomst van de gebruiker geïnstalleerd.
Het gepersonaliseerde bestand Assisted Install.txt wordt door het installatieprogramma van FileMaker Pro Advanced in Windows en macOS gebruikt, maar de Assisted Install.txt-bestanden zijn bestemd voor één specifiek platform en kunnen niet onderling worden verwisseld.
Opmerking:Het bestand Productnaam.pdf is een tekstbestand zonder opmaak dat de bestandsindeling van Microsoft Package Definition heeft. Dit bestand is vereist voor grootschalige implementatie van FileMaker Pro Advanced via de Microsoft System Center Configuration Manager (SCCM). Bewerk dit bestand niet tenzij u SCCM gebruikt voor de installatie. In dat geval opent u, na het maken van het installatiepakket, de eigenschappen van Productnaam.pdf. Op het tabblad Algemeen typt u voor Opdrachtregel setup.exe /S/qn
, klikt u op OK en voert u vervolgens de installatie uit.
Gepersonaliseerde eigenschappen in Assisted Install.txt instellen
Opmerking: Namen van eigenschappen (AI_*) moeten volledig in hoofdletters worden opgegeven. Instellingen van variabelen zijn niet hoofdlettergevoelig.
Om dit te doen | Gaat u als volgt te werk |
---|---|
Ga al dan niet akkoord met de licentieovereenkomst voor eindgebruikers | Typ achter AI_LICENSE_ACCEPTED= een van de volgende waarden:
Als u de standaardwaarde van 0 (nul) behoudt, wordt de installatie voltooid, maar wordt bij de eerste keer dat gebruikers FileMaker Pro Advanced opstarten, aan gebruikers gevraagd of zij akkoord gaan met de voorwaarden uit de licentieovereenkomst voor eindgebruikers Raadpleeg Begeleide installaties op de achtergrond instellen (Windows) en Begeleide installaties op de achtergrond instellen met Apple Remote Desktop (macOS). |
Voer een gebruikersnaam in | Typ een naam achter AI_USERNAME= Als u deze variabele niet opgeeft, gebruikt het installatieprogramma standaard de naam die is gebruikt om Windows te registreren (Windows) of de gebruikersnaam van de account (macOS). |
Voer een bedrijfsnaam in | Typ een naam achter AI_ORGANIZATION= Windows: als u deze variabele niet opgeeft, gebruikt het installatieprogramma standaard de naam die is gebruikt om Windows te registreren. |
Voer een geldige licentiecode in, indien u deze hebt ontvangen | Typ uw licentiecode achter AI_LICENSEKEY= |
Windows: de taalversie van FileMaker Pro Advanced opgeven | Typ de naam van de taal achter AI_LANGUAGE=. Geldige talen zijn:
Deze instelling werkt alleen wanneer gebruikers een begeleide installatie op de achtergrond uitvoeren. Raadpleeg Begeleide installaties op de achtergrond instellen (Windows). macOS: de eigenschap AI_LANGUAGE bestaat niet. Het installatieprogramma van FileMaker Pro Advanced gebruikt de huidige taal van het besturingssysteem van de gebruiker. |
Windows: opgeven of FileMaker Pro Advanced beschikbaar is voor alle gebruikers of alleen voor de huidige gebruiker | Typ een van de volgende waarden achter AI_APPLICATIONUSERS=
|
Gebruikers beletten of toestaan om nieuwe databases te maken | Typ een van de volgende waarden achter AI_NONEWDATABASES=
Raadpleeg Gebruikers beletten om databasebestanden te maken. |
Windows: een snelkoppeling voor FileMaker Pro Advanced maken op het bureaublad en in de werkbalk Snel starten | Typ een van de volgende waarden achter AI_SHORTCUTS=
Lees ook de opmerking aan het einde van deze tabel voor meer informatie. |
De elektronische registratie overslaan of weergeven | Typ één van de volgende waarden achter AI_REGISTRATION=
Het installatieprogramma van FileMaker Pro Advanced vraagt gebruikers niet om registratiegegevens in te voeren. |
Tijdens de installatie het dialoogvenster voor personalisering weergeven of overslaan | Typ een van de volgende waarden achter AI_SKIPDIALOG=
Lees de opmerking die na deze tabel volgt voor meer informatie. |
Het dialoogvenster Software-update in- of uitschakelen | Typ een van de volgende waarden achter AI_DISABLEUPDATENOTIFY=
|
Het dialoogvenster Melding van nieuwe versie in- of uitschakelen | Typ één van de volgende waarden achter AI_DISABLEVERSIONNOTIFY =
|
Optie voor installatie van plug-ins door oplossingsbestanden in- of uitschakelen | Typ één van de volgende waarden achter AI_DISABLEPLUGINS=
Opmerking:Sommige oplossingsbestanden vereisen mogelijk plug-ins voor een juiste werking. Neem contact op met de ontwikkelaar van de oplossing. Raadpleeg Help voor meer informatie over het installeren en bijwerken van plug-ins. |
De opdracht Enable ODBC/JDBC verbergen of toestaan | Typ één van de volgende waarden achter AI_DISABLEXDBC=
|
De opdracht Configureren voor FileMaker WebDirect verbergen of tonen | Typ één van de volgende waarden achter AI_DISABLEIWP=
|
De functies voor ontwikkeling en implementatie van FileMaker Pro Advanced in- of uitschakelen | Typ een van de volgende waarden achter AI_DISABLEADVANCEDTOOLS=
Raadpleeg Help voor meer informatie over deze functies. |
Een app op maat openen wanneer FileMaker Pro Advanced wordt opgestart | Typ het pad van het bestand achter I_LAUNCH_CUSTOMAPP= Het pad moet worden opgegeven in de speciale FileMaker-structuur voor een volledig pad naar een lokaal bestand of naar een gehost bestand:
Het prefix van het |
Opmerking:In Windows bepalen de eigenschappen AI_SHORTCUTS en AI_SKIPDIALOG of de gebruiker door het installatieprogramma wordt gevraagd een snelkoppeling te maken.
AI_SHORTCUTS= | AI_SKIPDIALOG= | resultaat |
---|---|---|
1 | 1 | Er wordt geen vraag gesteld. Er wordt een snelkoppeling gemaakt. |
0 | 1 | Er wordt geen vraag gesteld. Er wordt geen snelkoppeling gemaakt. |
1 | 0 | Er wordt een dialoogvenster weergegeven. De opties voor het maken van snelkoppelingen worden in het dialoogvenster geselecteerd. |
0 | 0 | Er wordt een dialoogvenster weergegeven. De opties voor het maken van snelkoppelingen worden niet in het dialoogvenster geselecteerd. |
Gebruikers beletten om databasebestanden te maken
U kunt de eigenschap AI_NONEWDATABASES instellen om te voorkomen dat gebruikers FileMaker Pro Advanced-databases maken. Als deze optie is ingeschakeld, geeft FileMaker Pro Advanced een waarschuwingsbericht weer als gebruikers:
- Bestand > Nieuwe maken kiezen
- een bestand maken in het venster Maken
- exporteren naar een FileMaker Pro Advanced-bestand
- Bestand > Kopie opslaan als kiezen
- het dialoogvenster Nieuw bestand openen
- een FileMaker Pro Advanced-bestand herstellen
- een bestand converteren (zoals een door tabs gescheiden bestand of een .fp7-bestand van FileMaker Pro) naar een nieuw FileMaker Pro Advanced-bestand
- een Apple Event uitvoeren om een bestand in een andere indeling te openen
- het Apple Events-commando do menu uitvoeren om een bestand te maken
- een script uitvoeren dat een van de hierboven vermelde handelingen uitvoert
- een aangepast menuonderdeel kiezen dat een van de hierboven vermelde handelingen uitvoert
Om databases te kunnen maken, moeten gebruikers FileMaker Pro Advanced opnieuw installeren nadat de eigenschap AI_NONEWDATABASES is ingesteld op 0.