FileMaker Go 18 Ontwikkelaarsgids
Introductie van FileMaker Go
Over FileMaker Go
FileMaker Go® voert FileMaker-apps op maat uit op iOS-apparaten, zodat u eenvoudig informatie kunt beheren en delen met andere gebruikers, waar u zich ook bevindt. Ontwikkel apps op maat met FileMaker Pro Advanced en gebruik FileMaker Go om met de gegevens aan de slag te gaan op een iOS-apparaat.
Over deze handleiding
Deze gids biedt informatie over het aanpassen van apps op maat voor FileMaker Go. Raadpleeg Help om te leren hoe u FileMaker Go gebruikt. Ga voor aanvullende FileMaker-documentatie naar het Centrum voor productdocumentatie.
Er wordt gebruikgemaakt van de volgende termen:
- FileMaker Cloud for AWS is een service die toegang biedt tot aangepaste apps in de cloud die gebruikmaken van FileMaker Pro Advanced, FileMaker Go en FileMaker WebDirect. FileMaker Cloud for AWS wordt uitgevoerd op de AWS-cloud (Amazon Web Services) en wordt aangeboden via AWS Marketplace.
- FileMaker Cloud is een service die toegang biedt aangepaste apps in de cloud die gebruikmaken van FileMaker Pro Advanced, FileMaker Go en FileMaker WebDirect. FileMaker Cloud maakt gebruik van het geïntegreerde FileMaker ID-aanmeldingssysteem om gebruikers te verifiëren. FileMaker Cloud wordt rechtstreeks aangeboden in FileMaker, Inc.
- Met FileMaker Cloud-producten wordt zowel FileMaker Cloud als FileMaker Cloud for AWS bedoeld.
Apps op maat instellen voor FileMaker Go
Werken met gegevens in FileMaker Go
Gebruik één van de volgende opties om met gegevens in FileMaker Go te werken:
- Maak vanaf een iOS-apparaat verbinding met een gehost bestand en werk interactief met gegevens. Wanneer u gegevens op het iOS-apparaat wijzigt, worden de gegevens bijgewerkt op de hostcomputer en omgekeerd. U kunt verbinding maken met bestanden die worden gehost door FileMaker Pro Advanced, FileMaker Server, FileMaker Cloud for AWS of FileMaker Cloud.
- Zet een bestand over naar een iOS-apparaat en werk vervolgens offline met een lokale kopie van het bestand op het apparaat. Wanneer u een bestand naar een iOS-apparaat overbrengt, maakt u een kopie van het bestand. Wanneer u de gegevens in het lokale bestand op het IOS-apparaat wijzigt, wordt het originele bestand op de computer niet bijgewerkt. U moet het bestand weer overzetten naar uw computer en vervolgens FileMaker Pro Advanced gebruiken om gegevens te importeren en bij te werken. Raadpleeg Overdracht van bestanden.
Raadpleeg Help voor informatie over de verbinding met gehoste bestanden of de overdracht van bestanden van en naar een apparaat. Raadpleeg FileMaker Pro Advanced Help voor informatie over het openen van bestanden met behulp van een URL.
FileMaker Pro Advanced-bestanden delen met FileMaker Go-clients
FileMaker-netwerksamengebruik inschakelen
- Open het bestand in FileMaker Pro Advanced.
- Kies Bestand > Samengebruik > Samengebruiken met FileMaker-clients.
- Stel Samengebruik van netwerk in op Aan.
- Selecteer een of meer bestanden die u wilt hosten in de lijst Momenteel geopende bestanden.
- Kies voor Netwerktoegang tot bestand de optie Alle gebruikers of Gebruikers per privilegeset opgeven.
Opmerking:Voor de privilegeset voor accounts waarmee FileMaker Go-gebruikers zich zullen aanmelden, moet de uitgebreide privilege fmapp zijn ingeschakeld. Raadpleeg FileMaker Pro Advanced Help.
Bestanden hosten met een FileMaker Cloud-product of FileMaker Server
Voordat u FileMaker Pro Advanced-bestanden begint te delen, bereidt u de bestanden voor op het hosten.
- Bewerk in FileMaker Pro Advanced de accounts en privilegesets die clients gebruiken voor gedeelde toegang (bijvoorbeeld Toegang via FileMaker Network).
- Upload in FileMaker Pro Advanced bestanden naar een FileMaker Cloud-product of naar FileMaker Server (raadpleeg FileMaker Pro Advanced Help).
Opmerking:Raadpleeg FileMaker Pro Advanced Help voor informatie over het instellen van accounts waarbij gebruikers worden geverifieerd op basis van ondersteunde OAuth-identiteitsproviders zoals Amazon of Google.
Verbinding maken met gehoste bestanden
Nadat een bestand is gedeeld en gehost, maakt u er in FileMaker Go verbinding mee als een client. Raadpleeg Help.
Overdracht van bestanden
Raadpleeg Help voor informatie over de overdracht van bestanden van en naar een apparaat.
Aantekeningen
- Maak een back-up van uw bestanden voordat u ze overzet.
- Alvorens u een bestaand bestand op een apparaat vervangt, zorgt u ervoor dat het bestand is gesloten of verwijderd. Anders gebeurt de bestandsoverdracht mogelijk niet naar behoren en raakt het bestand mogelijk beschadigd.
Een bestand met containervelden waarin gegevens extern worden opgeslagen, overbrengen
Als u een bestand wilt overbrengen dat containervelden bevat met daarin gegevens die extern worden opgeslagen, dient u eerst de gegevens van het containerveld in te sluiten. Gebruik in FileMaker Pro Advanced de opdracht Kopie opslaan als en kies Zelfstandige kopie (één bestand). Zet vervolgens de kopie over en niet het originele bestand.
Vanuit en naar een overgebracht bestand importeren
U kunt de scriptstap ‘Records importeren’ gebruiken om gegevens uit een FileMaker Pro Advanced-bestand op een iOS-apparaat samen te voegen met die uit een ander FileMaker Pro Advanced-bestand.
Stel de veldtoewijzing en importeervolgorde in voordat u gegevens importeert. U kunt:
- importeren vanaf een externe bron in een lokaal of extern bestand
- importeren vanaf een lokale bron in een lokaal of extern bestand
Voorbeeld 1: importeren vanaf een externe bron (Remote.fmp12) in een lokaal bestand (Local.fmp12)
In dit voorbeeld staat het bestand Local.fmp12 op een iOS-apparaat en heeft het een script nodig dat gegevens uit een externe bron (Remote.fmp12) importeert. U moet FileMaker Pro Advanced gebruiken om het script in het lokale bestand te maken. Daarna zet u het bestand over naar FileMaker Go. U kunt het script vervolgens uitvoeren in FileMaker Go om de gegevens te importeren uit het externe bestand.
- Open Local.fmp12 en Remote.fmp12 in FileMaker Pro Advanced.
- Maak een script in Local.fmp12. Bijvoorbeeld:
Records importeren [ Met dialoogvenster: Uit ; Tabel: Local ; "Remote.fmp12" ; Bijwerken ; Mac Romeins ]
en configureer een pad naar het externe bronbestand met het IP-adres van uw computer. Bijvoorbeeld:
fmnet:/192.168.10.10/Remote.fmp12
- Geef de importeervolgorde op.
- Sluit Local.fmp12.
- Breng het bestand Local.fmp12 over naar FileMaker Go.
- Open Local.fmp12 in FileMaker Go en voer het script uit.
Het lokale bestand wordt bijgewerkt met gegevens uit het externe bestand.
Voorbeeld 2: importeren vanaf een lokale bron (Local.fmp12) in een extern bestand (Remote.fmp12)
In dit voorbeeld moet voor het externe bestand (Remote.fmp12) een script worden uitgevoerd waarmee gegevens worden geïmporteerd vanaf een lokaal bestand (Local.fmp12). U moet FileMaker Pro Advanced gebruiken om het script in het externe bestand te maken. Daarna gebruikt u FileMaker Go om het gehoste externe bestand op uw iOS-apparaat te openen en voert u het script uit om de gegevens uit het lokale bestand te importeren.
- Breng het bestand Local.fmp12 over naar FileMaker Go.
- Open Remote.fmp12 in FileMaker Pro Advanced.
- Gebruik de Scriptwerkruimte om een script in Remote.fmp12 te maken. Bijvoorbeeld:
Variabele instellen [$Bestandspad; Waarde:Get(Documentpad) & "Local.fmp12" ]
Records importeren [ Met dialoogvenster: Uit ; Tabel: Local ; "$Bestandspad" ; Toevoegen ; Mac Romeins ]
waarbij het pad naar het bronbestand op het apparaat gelijk is aan
file:$Bestandspad
-
Selecteer Importeervolgorde opgeven.
Als de bronvelden niet worden weergegeven in het dialoogvenster ‘Importeervolgorde opgeven’, selecteert u in de Scriptwerkruimte Gegevensbron opgeven voor de scriptstap ‘Records importeren’. Selecteer in het dialoogvenster ‘Bestand opgeven’ bij Bestandstype de optie FileMaker Pro Advanced-bestanden. Voeg vervolgens nog een pad naar Local.fmp12 toe aan de lijst met paden. Bijvoorbeeld:
file:$Bestandspad
file:Local.fmp12
- Open in FileMaker Go het gehoste bestand Remote.fmp12.
- Voer het script uit Remote.fmp12 uit in FileMaker Go.
Het externe bestand wordt bijgewerkt met gegevens uit het lokale bestand.
Verschillen tussen FileMaker Go en FileMaker Pro Advanced
Functies van FileMaker Pro Advanced die niet worden ondersteund in FileMaker Go
- databaseschema's zoals tabellen, velden, relaties, gegevensbronnen en privileges maken en wijzigen
- databasestructuren zoals lay-outs, scripts, invoerlijsten en eigen menu's maken en wijzigen
- records importeren vanuit andere indelingen dan FMP12
- records exporteren naar FMP12- of XML-indeling
- tekstvoetlijnen
- plug-ins
- hosten van bestanden
Scriptstappen die niet worden ondersteund in FileMaker Go
FileMaker Go biedt geen ondersteuning voor bepaalde scriptstappen. Gebruik in FileMaker Pro Advanced de scriptwerkruimte om de scriptstappen te identificeren die niet worden ondersteund. Raadpleeg FileMaker Pro Advanced Help.
FileMaker Go geeft geen waarschuwing voor niet-ondersteunde scriptstappen. Niet-ondersteunde scriptstappen worden overgeslagen en geven als resultaat foutcode 3 (“Opdracht is onbeschikbaar”). Gebruik Get (LaatsteFout) om op deze foutcode te controleren.
Belangrijk:Het uitvoeren van niet-ondersteunde scriptstappen kan tot onverwachte resultaten leiden.
Verschillen in werking
Modi
De modi Lay-out en Schermafdruk worden niet ondersteund in FileMaker Go. U kunt wel een schermafdruk van records verkrijgen door records als een PDF op te slaan en de PDF in FileMaker Go te bekijken.
Ontwerp van lay-outs
In FileMaker Go kunt u het volgende niet doen:
- weergaven of lay-outs verwijderen
- velden toevoegen of verwijderen
- overschakelen naar lay-outs die niet worden weergegeven in het menu Lay-outs, tenzij u een navigatieknop beschikbaar stelt
- invoerlijsten definiëren en toewijzen, tenzij ze worden gebruikt voor keuzelijsten en venstermenu's waarbij het bewerken van invoerlijsten is toegestaan
- knopinfo weergeven
- opvultekens zoals “...” weergeven in de namen van tabbladbesturingselementen
- schaduwen op lay-outobjecten weergeven
Selectie van datum en tijd
U kunt geen seconden of fracties van seconden selecteren in FileMaker Go. Om seconden in te voeren, tikt u op in de werkbalk totdat het toetsenbord wordt weergegeven. Voer vervolgens de tijd in.
Via een script verkregen tijden of berekende tijden worden op het apparaat als seconden weergegeven.
Eigen menu’s
Opmerking:Eigen menu's zijn beschikbaar wanneer de algemene voorkeur Geavanceerde tools gebruiken is ingeschakeld in FileMaker Pro Advanced.
In FileMaker Go kunt u het volgende niet doen:
- de menuopdracht ‘Bestand sluiten’ verwijderen
- eigen menuopdrachten toevoegen die niet aan bestaande FileMaker Go-menuopdrachten zijn toegewezen
- de menuopdracht ‘Snel zoeken’ met eigen menu's negeren, hoewel u het gedrag van snel zoeken kunt negeren via het dialoogvenster ‘Eigen menu bewerken’ in FileMaker Pro Advanced
Opmerking:Verwijderde menuopdrachten worden weergegeven maar zijn niet beschikbaar.
De volgende sneltoetsen en de standaard iOS-sneltoetsen hebben voorrang op de sneltoetsen die u voor eigen menu's definieert. U kunt sneltoetsen in FileMaker Go gebruiken als u een extern toetsenbord hebt verbonden met uw iOS-apparaat of het Smart Keyboard voor uw iPad Pro hebt bevestigd.
Drukt u op deze toets | Om dit te doen |
---|---|
⌘-.(punt) of Esc | Een actief script stoppen |
⌘-O | Het tabblad 'Recente bestanden' openen in het Startpaneel |
⌘-Shift-O | Het tabblad Hosts in het Startpaneel openen |
⌘-Option-O | Het tabblad 'Mijn apps' openen in het Startpaneel |
⌘-1 tot en met ⌘-0 | Eén van de eerste tien scripts in het menu Scripts uitvoeren |
⌘-Option-E | Record verwijderen zonder bevestiging |
Option-⌘-W | Alle bestanden en vensters sluiten |
⌘-Q | Alle bestanden en vensters sluiten |
⌘-Option-P | Records afdrukken zonder het dialoogvenster Printerinstelling |
Afdrukken
- De afdrukopties die u in FileMaker Pro Advanced voor een bestand instelt, zijn niet van invloed op de afdrukopties voor hetzelfde bestand in FileMaker Go, en omgekeerd.
- Als u een lay-out wilt afdrukken waarbij nauwkeurige spatiëring belangrijk is, zoals labels of formulieren, geeft u marges op.
Lettertypen en tekststijlen
- Lettertypen die niet door iOS worden ondersteund, worden omgezet naar ondersteunde lettertypen.
- U kunt de volgende tekststijlen in FileMaker Go zien: vet, cursief, onderstreept, woord onderstreept, dubbel onderstreept, koppen, hoofdletters, kleine letters en doorgehaald. FileMaker Go biedt geen ondersteuning voor markeringen, gecomprimeerd, uitgestrekt, kleine hoofdletters, superscript of subscript.
gegevensinvoer
- In de tabvolgorde worden alleen velden ondersteund. U kunt Tab en Return instellen, maar niet Enter, om naar het volgende veld te navigeren.
- De instelling Autocorrectie werkt niet in tekstvelden waarvoor scriptactiveringen zijn ingesteld om toetsaanslagen vast te leggen.
- Aziatische talen: de tekstrichting Naast elkaar wordt niet ondersteund. Input method editors (IME's) werken niet in tekstvelden waarvoor scriptactiveringen zijn ingesteld om toetsaanslagen vast te leggen.
- Als een tekstveld zo is geconfigureerd dat het als een kalender-keuzelijst in FileMaker Pro Advanced moet worden weergegeven, wordt het als een invoervak in FileMaker Go weergegeven.
Exporteren
- Standaard wordt bij een handmatige export UTF-8 gebruikt, met uitzondering van XLSX die UTF-16 gebruikt.
- U moet de scriptstap Records exporteren gebruiken om:
- velden te selecteren die zich niet in de huidige lay-out bevinden
- de tekenset van het uitvoerbestand te configureren
Containervelden
- De opties Afbeeldingen en Interactieve inhoud onder Gegevens opmaken in het infovenster zijn niet van toepassing op containervelden in FileMaker Go.
- Met FileMaker Go kunt u de gegevens van containervelden in lokale bestanden niet extern opslaan.
U kunt de scriptstap Invoegen vanaf apparaat gebruiken om inhoud in een containerveld in te voeren vanaf een muziekbibliotheek, fotobibliotheek, camera, videocamera, microfoon of handtekening. Daarnaast kan deze scriptstap ook inhoud vanaf een bron voor streepjescodes invoeren in een containerveld of tekstveld. Raadpleeg FileMaker Pro Advanced Help.
Video en audio in containervelden afspelen
U kunt de volgende scriptstappen, functies en scriptactiveringen gebruiken om met media in FileMaker Go te werken:
- Scriptstappen: AVPlayer Afspelen, AVPlayer Opties instellen, AVPlayer Afspeelstatus instellen
- Scriptactiveringen: BijWijzigingAVPlayerObject, BijWijzigingAVPlayerBestand, BijExterneOpdrachtOntvangen
- Functies: GetAVPlayerAttribute, Get (ActiveringExternEvenement)
Raadpleeg FileMaker Pro Advanced Help.
Gecodeerde bestanden
U kunt de bestandscodering niet in- of uitschakelen in FileMaker Go. Om de codering in of uit te schakelen, gebruikt u FileMaker Pro Advanced. Als u een gecodeerd bestand overbrengt naar een iOS-apparaat, is het bestand nog steeds gecodeerd op het apparaat.
Opmerking:De coderingsfunctie in FileMaker Pro Advanced is beschikbaar wanneer de algemene voorkeur Geavanceerde tools gebruiken is ingeschakeld.
Zoomniveau
In FileMaker Go kunt u de afbeelding op het scherm vergroten tot wel 200%.
Sneltoetsen
U kunt sneltoetsen in FileMaker Go gebruiken als u een extern toetsenbord hebt verbonden met uw iOS-apparaat of het Smart Keyboard voor uw iPad Pro hebt bevestigd.
Als u een lijst met sneltoetsen voor veelgebruikte opdrachten wilt zien, houdt u op het toetsenbord de Command-toets ⌘ ingedrukt.
Raadpleeg Help voor een lijst met sneltoetsen die worden ondersteund in FileMaker Go.
Opgeslagen lokale bestanden
De bestanden die u lokaal opslaat, worden standaard weergegeven onder Op mijn iPhone, Op mijn iPad of Op mijn iPod in het tabblad 'Mijn apps' en worden opgeslagen in de map 'Documenten'. Als u de bestanden in een tijdelijke map wilt opslaan, gebruikt u de scriptstap Variabele instellen om een variabele te maken om het pad van het uitvoerbestand en de bestandsnaam voor de scriptstap op te geven.
U kunt het volgende voorbeeld gebruiken om een e-mail te creëren met het vermelde bestand als bijlage.
Variabele instellen [$Output; Waarde: Get (TijdelijkPad) & “Voorbeeld.pdf”]
Records opslaan als PDF [Met dialoogvenster: Uit; “$Output”; Records die worden doorgebladerd]
Mail verzenden [Verzenden via e-mailclient; Met dialoogvenster: Uit;
Aan: “linda@glolda.com”; Onderwerp: “Factuur”;
Bericht: “Test”; “$Output”]
Externe toetsenborden
Bepaalde toetsaanslagen werken anders op sommige externe toetsenborden.
Sleutel | Reactie in FileMaker Go |
---|---|
De toets Eject (Uitwerpen) | Verbergt of toont het toetsenbord op het scherm |
Pijltoetsen | Niet ondersteund voor invoerlijsten of datum-, tijd- en tijdstempellijsten |
De werking van scripts en functies
- Als u een actief script wilt stoppen, tikt u op het scherm en bevestigt u dat u het script wilt stoppen. Als u geen keuze maakt, blijft het script in uitvoering.
- Wanneer u schakelt naar een andere app, gaat FileMaker Go in een onderbroken toestand tenzij een audio- of videobestand wordt afgespeeld. Wanneer u naar FileMaker Go terugkeert, worden de app en scripts hervat vanaf het punt waar ze zijn onderbroken. Als bij gehoste bestanden de gegevens of het schema worden gewijzigd wanneer FileMaker Go onderbroken is, wordt de uitvoering van het script gestopt. In het andere geval gaat het script door.
- Als u FileMaker Go gedurende langere tijd verlaat en iOS sluit de app geforceerd af, probeert FileMaker Go een sluimerstandbestand te genereren. Wanneer u FileMaker Go opnieuw start, wordt het sluimerstandbestand gebruikt om bestanden opnieuw te openen. Een sluimerstandbestand wordt niet gegenereerd wanneer een script waarin ‘Onderbreken door gebruiker toestaan’ op Uit is ingesteld, is uitgevoerd op het ogenblik dat u FileMaker Go hebt verlaten.
-
Standaard overschrijven scriptstappen die uitvoerbestanden maken geen bestaande bestanden. In plaats daarvan wordt een nummer toegevoegd aan het einde van elke bestandsnaam. De eerste keer dat u bijvoorbeeld de scriptstap ‘Records opslaan als PDF’ uitvoert voor een bestand met de naam Voorbeeld.fmp12, is de bestandsnaam van het uitvoerbestand Voorbeeld.pdf. De tweede keer dat u het script uitvoert, is de bestandsnaam Voorbeeld 1.pdf.
Als u het uitvoerbestand door het nieuwe wilt vervangen in plaats van meerdere exemplaren te behouden, voegt u het bestandspad (file:bestandsnaam of filemac:bestandsnaam) aan het script toe. Als u bijvoorbeeld in het dialoogvenster ‘Uitvoerbestand opgeven’
file:Voorbeeld.pdf
offilemac:Voorbeeld.pdf
opgeeft telkens wanneer u het script uitvoert, wordt het bestand Voorbeeld.pdf in de map Documenten door het nieuwere bestand vervangen.
Bestanden beveiligen in FileMaker Go
Bestanden openen die met een wachtwoord zijn beveiligd
Wanneer gebruikers een beveiligd bestand proberen te openen in FileMaker Go, verschijnt een dialoogvenster waarin zij hun accountnaam en wachtwoord moeten opgeven. FileMaker Go controleert dan de volgende instellingen in de opgegeven volgorde om te bepalen hoe het beveiligde bestand moet worden geopend. Als geen van deze instellingen wordt gebruikt, dient de gebruiker de accountgegevens in te voeren om het bestand te openen.
- FileMaker ID
Als het bestand wordt gehost door FileMaker Cloud en de gebruiker zich heeft aangemeld bij FileMaker ID, wordt het bestand automatisch geopend.
- Het dialoogvenster Bestandsopties voor automatische aanmelding
In FileMaker Pro Advanced kunt u het dialoogvenster ‘Bestandsopties’ gebruiken om u automatisch aan te melden met een specifieke accountnaam en het bijbehorende wachtwoord wanneer u het bestand opent.
- Aanmelden handmatig overslaan door gebruiker
In FileMaker Go kunnen gebruikers de standaardaanmeldingsgegevens tijdelijk overslaan wanneer zij een bestand openen door het in de lijst met bestanden lang aan te raken. Wanneer ze op Aanmelden tikken, verschijnt een dialoogvenster waarin ze een andere accountnaam en ander wachtwoord kunnen opgeven.
- Toegang tot opgeslagen wachtwoorden in de sleutelhanger verkrijgen
Sta in het dialoogvenster ‘Bestandsopties’ in FileMaker Pro Advanced toe dat wachtwoorden worden opgeslagen in de sleutelhanger. Schakel daarna de optie Wachtwoorden opslaan in Sleutelhanger in FileMaker Go in. U kunt ook de identiteitscontrole van gebruikers in iOS verplichten alvorens FileMaker Go toegang krijgt tot de sleutelhanger. Raadpleeg Help.
Teruggaan naar FileMaker Go
Wanneer FileMaker Go naar de achtergrond verhuist, slaat het de toestand van alle geopende FileMaker-apps op. Wanneer u weer naar FileMaker Go overschakelt, komt u terecht op de plaats waar u was gebleven.
Bestanden kunnen zo worden geconfigureerd dat de gebruiker zich opnieuw dient aan te melden nadat een bestand gedurende een bepaalde tijd op de achtergrond is geplaatst. Raadpleeg Het uitgebreide privilege fmreauthenticate gebruiken.
Nadat FileMaker Go naar de achtergrond is verhuist, moet u uw accountnaam en wachtwoord opnieuw invoeren om naar het bestand te kunnen teruggaan, tenzij:
- u de account Gast gebruikt
- uw accountnaam en wachtwoord overeenkomen met deze die in het dialoogvenster Bestandsopties in FileMaker Pro Advanced zijn ingesteld
- u naar het bestand bent teruggekeerd voordat de tijdslimiet is verstreken die in het uitgebreide privilege fmreauthenticate is opgegeven
- u een account gebruikt die niet over het uitgebreide privilege fmreauthenticate beschikt
- u het wachtwoord hebt opgeslagen in Sleutelhangertoegang
Het uitgebreide privilege fmreauthenticate gebruiken
Gebruik het uitgebreide privilege fmreauthenticate om gebruikers te verplichten zich opnieuw aan te melden nadat FileMaker Go gedurende het opgegeven aantal minuten niet is gebruikt.
Met dit uitgebreide privilege moeten gebruikers bij het plaatsen van FileMaker Go op de voorgrond hun accountnaam en wachtwoord opnieuw invoeren als de opgegeven tijd is verstreken. Gebruikers kunnen tot vijf maal toe proberen hun accountnaam en wachtwoord in te voeren voordat FileMaker Go de bestanden sluit.
Nieuwe privilegesets die worden gemaakt in FileMaker Pro Advanced hebben standaard het trefwoord ‘fmreauthenticate10’ (tien minuten).
Uw bestanden beveiligen
Raadpleeg de FileMaker-beveiligingshandleiding.
SSL-certificaten
Raadpleeg de FileMaker Knowledge Base.